Prei
Gebruikte delen:
Bovengrondse delen.
Eigenschappen:
Een antiseptisch, urinedrijvend, laxerend kruid, dat de zenuwen sterkt.
Net zoals andere leden van de uienfamilie kent prei een lange geschiedenis van medicinaal gebruik, hoewel men er voorzichtigheid mee diende te betrachten: Gerard beschreef prei als 'heet een droog', waarschuwend dat ze rauw gegeten 'kwaad bloed heeft, vervelende en verschrikkelijke schuim veroorzaakt, het gezichtsvermogen vertroebelt... en lawaaierig voor de maag is'.
Eenmaal gekookt, werd de groente evenwel een stuk respectabeler. Het sap, vermengd met wat rozenolie, kon men in de oren druppelen bij oorpijn en tinnitus, terwijl een pap van ui met gerst bij bronchiale congestie aanbevolen werd om het slijm te verdrijven. De Koptische geneeskunde (ca. 100-400 n.C.) beval daarentegen met verse urine vermengde prei aan om het gezichtsvermogen te verbeteren, een reminiscentie van de oude Egyptische geneeskunde, waarin prei sinds minstens 1000 v.C. beschouwd werd als een remedie voor blindheid (traditionele recepten vereisten dat urine afkomstig was van een vrouw die nooit haar man bedrogen had).
De hedendaagse Franse kruidkundige Jean Valnet stel dat een preimiddel even goed is als de 'kuur in Vichy', de bekende Franse kuurplaats. Evenals ui (zie hiervoor) heeft prei met honing een probate hoestsiroop en de groente is bovendien een nuttige voedingsaanvulling voor wie vatbaar is voor catarre en congestie. Prei helpt ook urinezuurafval uit het lichaam af te voeren, waardoor hij van nut kan zijn bij artritische klachten en jicht. Uitwendig vormen brijomslagen van ui een ontsmettend middel voor wonden. Door een schijfje prei in de huid te wrijven, kan men tot slot het ongemak van insectensteken verlichten.