Mierik

Gebruikte delen:
Wortel.

Eigenschappen:
Een antibacterieel, windverdrijvend, zweet- en urinedrijvend kruid, dat lever en spijsvertering stimuleert, het urinestelsel ontsmet en verwarmt; plaatselijk toegepast – rood makend.

Mierik kennen we vandaag de dag waarschijnlijk het beste ingemaakt in potten met room om te eten bij rosbief of gerookte vis. Tot de 17e eeuw was de plant een populaire garnering in Scandinavië en Duitsland, maar in andere delen van Europa kende ze nauwelijks enige toepassing. De Fransen gaven mierik de naam moutarde des allemands, terwijl Gerard ooit opmerkte dat het kruid 'wijnstokken doodt als het daar dichtbij groeit en ook wijn in azijn omzet'.
De wortel is extreem heet en mosterdachtig – traditioneel classificeerde men hem als ‘heet en droog in de derde graad' – en zal op een gevoelige huid brandblaren maken als een omslag van de wortel er te lang op wordt aangebracht. Hij is ideaal voor het verbeteren van de bloedsomloop of het verwarmen van 'koude-aandoeningen' als artritis, reumatiek, gewone verkoudheid en bepaalde typen catarre. Gerard beval de wortel aan bij ischias en koliekpijnen.
Het kruid dient spaarzaam gebruikt te worden, maar het loont de moeite om wat van het afkooksel toe te voegen aan hoestsiropen voor bronchitis en hardnekkige catarre. Het stimuleert ook de spijsvertering en is zodoende tegelijkertijd een zeer praktisch als aangenaam condiment. Een hete olie-infusie van 15 g mierikswortel in 500 ml olie heeft een smeerseltje dat de doorbloeding helpt stimuleren en reumatische pijnen kan verlichten, maar wie een gevoelige huid heeft, kan er het beste een beetje mee uitkijken.

Waarschuwing:
Bovenmatig inwendig gebruik van mierik kan braken en allergische reacties veroorzaken. Het kruid dient om die reden dan ook vermeden te worden door personen die aan een maagzweer lijden.